Heb jij dat ook? Soms word je een beetje moedeloos van alle negatieve berichten over de natuur. Er zijn 75% minder insecten dan in de jaren ‘70. Het gaat slecht met de weidevogels. Egels worden massaal doodgereden en de rest hongert uit vanwege de droge zomers. Dat soort berichten gaan je niet in de koude kleren zitten. Bij mij ook zeker niet. Ik vroeg me vaak af, net als jullie waarschijnlijk: Wat kan ik als individu doen? Er zijn heel veel dingen die we moeten laten of minderen. Minder vlees eten, minder vliegen, minder kopen. Dat is allemaal een beetje bleeeeeh, maar we doen het natuurlijk wel. Maar er is ook een ding wat we juist méér moeten doen: meer (bloemen) planten. Nou, laat dat nou iets onwijs leuks zijn!
Tijdens de Corona-pandemie heb ik heel veel in de tuin doorgebracht, en met mij velen. Dat heeft zoveel opgeleverd. Voor mezelf: ik voelde me er heel fijn bij. Maar ik merkte ook hoe snel ik een kleine maar positieve impact kon bereiken voor de omgeving. Ik stond er eigenlijk versteld van hoe snel dat ging.
Een paar voorbeelden. Ik plantte pinksterbloem. Ik vind dat een mooie bloem: zachtlila in het voorjaar. Maar ik las ook dat de pinksterbloem een waardplant is voor het bedreigde oranjetipje (een vlinder). Een waardplant is een plant die voor een bepaalde soort extra belangrijk is voor voedsel of nestgelegenheid. Sommige diersoorten zijn zelfs geheel en al afhankelijk van hun waardplant. Nou, wat schetste mijn verbazing: nog datzelfde jaar zag ik rupsen van het oranjetipje op mijn pinksterbloem. Geweldig!
Ik had ook gelezen dat ik de zaadhoofden van de verbena bonariensis moest laten staan voor de putters (vogels). Het stond nog leuk ook. En ja hoor: in de winter zaten er putters op. En er zaten ook zwartkoppen (vogels) op m’n schoonvrucht. En gekartelde aurelia’s (vlinders) op het bakje rottend fruit dat ik had neergezet. Dat Corona-jaar wemelde het van het leven in m’n tuin. Het deed me zo goed om iets te kunnen betekenen al was het klein. Uren kon ik kijken naar al die bedrijvigheid in m’n tuin.
Nu woon ik aan de rand van de stad. Het is ongetwijfeld moeilijker als je in het versteende centrum woont. Maar probeer het. Mijn stadse vriendin had een bonte specht en staartmezen in haar tuin toen ze vogelvoer had opgehangen.
De mouwen opstropen dus voor die natuurtuin! Maar hoe krijg je een natuurtuin?
- Weg met die tegels! Beplanting zorgt voor voedsel, nest- en schuilgelegenheid en heeft een positief effect op het klimaat. Plant zoveel mogelijk biologisch geteeld groen in de vorm van diverse bomen en heesters, vaste planten en (een- en tweejarigen) bloemen; het liefst zoveel mogelijk inheems. Zorg ervoor dat er altijd wel iets in bloei staat. Gras levert niet veel op, maar als je dat toch wilt, plant er dan wat krokusbolletjes in zodat je in het vroege voorjaar alweer bloei hebt voor de eerste insecten.
- Water is leven. Zorg dat er een waterbron is. Een vijver of desnoods een bakje water dat je regelmatig ververst of aanvult. Als je een bakje water plaatst is het beter om dit hoog te plaatsen zodat badderende vogels niet te makkelijk gepakt worden door katten.
- Check ook eens of je tuin toegankelijk is. Kan de egel jouw tuin bereiken of heb je overal hekken en schuttingen staan. Kun je daar misschien een gaatje in maken? Mijn overburen hebben een egelsnelweg gemaakt met hun buren zodat de egel alle tuinen in de straat kan bereiken.
Wat hoort er niet bij? Bestrijdingsmiddelen en vallen/klemmen (brrrrrr). Onkruid en plaagdieren bestaan niet of alleen in ons hoofd. Zo is de mol een waardevolle gast. Hij zorgt ervoor dat de grond luchtig blijft en verbetert het bodemleven. Daar profiteren je planten weer van.
Veel mensen hebben antipathie tegen wespen en muggen. Wespen kunnen agressief zijn in de late zomer, dat is lastig. Zelf zou ik er liever niet voor kiezen om ze te bestrijden. Gif is altijd slecht op de een of andere manier. Zo ging men bijvoorbeeld de buxusmot met gif bestrijden, met als effect dat de jonge koolmezen die gevoederd worden met de larven van de buxusmot, stierven, en dus werd op deze manier de natuurlijke en grootste bestrijding van de buxusmot gedood. En ook wespen hebben hun rol in het web van leven. Zij eten muggen. En ja, muggen sla ik ook dood hoor, als ze in m’n slaapkamer zitten. Maar muggen zijn wel weer het voedsel van de zwaluwen….
Ik heb ook wel eens luizen in m’n tuin, maar omdat ik zoveel planten heb en dus zoveel insecten en vogels zijn de plagen altijd beheersbaar. De lieveheersbeestjes en zweefvlieglarven eten de luizen op. De rupsen en mieren laat ik lekker hun gang gaan. Volgens mij is dat één van de oplossingen voor een gezonde mens-natuurrelatie: een beetje geven en nemen.
De natuurtuin is een relaxte tuin. Het mag er wat wilder uitzien. Stapels met bladeren en takken fungeren als insectenhotel en verteren tot vruchtbare aarde. Kunstmest is no go want verstoort de symbiose tussen planten en bacterieën en schimmels in de aarde. Die winterbeurt willen we niet meer. Braakliggende zwarte aarde is als een open wond voor je bodem. In de winter laten we de tuin lekker met rust, want al het leven in de tuin moet ook rusten.
Bij Bits of Nature geloven we erin dat je mensen activeert via het hart. En wat is daar een beter medium voor dan bloemen? Bloemen raken mensen. En dus maak ik droogbloemcreaties met bloemen uit eigen natuurtuin terwijl ik jullie meeneem in de rijkdom en schoonheid van de biodiverse tuin. Hopelijk levert het jullie net zoveel plezier en voldoening op als dat het mij dat doet. En wie weet motiveert het om nog meer stappen richting die natuurinclusieve samenleving te zetten. Alle kleine beestjes helpen.